Deel dit artikel

waar de ‘speciale militaire operatie’ van rusland op oekraïens grondgebied oorspronkelijk gelegitimeerd werd als een vorm van denazificatie en een poging om de rechten van etnische russen en russischtaligen te verdedigen, klinkt inmiddels een andere motivering: het westen probeert oekraïne te infiltreren en te onderwerpen, is zelf de agressor, en moet bestreden worden. de europese reactie zet volop in op het aanzwengelen van de eigen wapenindustrie en lijkt zich in te schrijven in de doctrine van de rechtvaardige oorlog. er zouden andere wegen moeten zijn.

De vrije hand. Over de vermaledijde doctrine van de Rechtvaardige Oorlog: het kan anders, ook in Oekraïne

Katrijn Malfliet 

‘Si vis pacem, para bellum’ (‘Als gij de vrede wilt, bereid u dan voor op de oorlog’): hoe vaak niet klonk dit adagium nog recent, na de brutale Russische invasie in Oekraïne op 24 februari 2022? Het feit dat oorlog onder juridisch welomschreven omstandigheden kan doorgaan als een legitieme wijze om internationale conflicten te beslechten en uiteindelijk tot vrede te komen, is een overtuiging die tot op vandaag overeind blijft. En dat is niet alleen het geval in militaire kringen (het leger en de wapenindustrie), die hun bestaan en hun florissante toekomst aan deze theorie te danken hebben. Ook politici, intellectuelen, de media en gewone burgers zijn meestal overtuigd van deze eeuwenoude doctrine over oorlog en vrede. De Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (navo) is erop gebaseerd en de Europese Unie, ooit Nobelprijswinnaar voor de Vrede (2012), heeft zich bij het uitbreken van de oorlog in Oekraïne tot deze gangbare doctrine bekeerd, waardoor het aanzwengelen van de Europese wapenindustrie en zelfs het opstarten van een Europese oorlogseconomie (zoals de voorzitter van de Europese Raad, Charles Michel, onlangs aankondigde) als het ware de logische implicaties leken. Maar is dit voor Europa de enige weg vooruit?

Dat er een heel andere manier bestaat om vanuit een oorlogssituatie tot vrede te komen, en om actief aan vrede te werken, lijkt uit ons collectieve geheugen te zijn gebannen. Nochtans hebben de Helsinki-slotakkoorden in 1975, in volle Koude Oorlog dus, het begrip van collectieve en coöperatieve veiligheid met succes in beeld gebracht: bescherming van mensenrechten, technologische samenwerking en militaire ontwapening werden er als communicerende vaten met elkaar verbonden. De Sovjetunie stond toen samen met de Verenigde Staten, Canada en tal van Europese landen aan de wieg van dit wijze en vredestichtende concept van Europese veiligheid. Het uitgangspunt was dat je zelfs met je ergste vijand moet praten, en dat je moet luisteren naar zijn ‘bezorgdheden’. De ‘Harmeldoctrine’, die door de Belgische minister van Buitenlandse Zaken, Pierre Harmel, in 1967 in een rapport aan de navo werd voorgelegd, streefde naar een Europese regeling van détente tijdens de Koude Oorlog, en lag mee aan de basis van een (Europese) poging tot het overstijgen en overbruggen van de onnatuurlijke opdeling van Europa in een West- en een Oostblok. En niet te vergeten: ook de Europese Gemeenschappen (later de Europese Unie) ontstonden in de jaren vijftig als een veiligheidsproject, waar Frankrijk en Duitsland, als recente oorlogsvijanden na de Tweede Wereldoorlog, door economische samenwerking aan duurzame vrede gingen werken.

Het vervolg van dit artikel leest u in de papieren versie van Karakter 87. De volledige tekst verschijnt later online.
Deel dit artikel
Gerelateerde artikelen